Exocriene pancreasinsufficiëntie
De pancreas is zowel een exocrien als endocrien orgaan. De exocriene functie van de pancreas is verantwoordelijk voor de afscheiding van spijsverteringsenzymen, natriumbicarbonaat en vocht in de twaalfvingerige darm. Hoewel ook de speekselklieren, de maag en het darmwandepitheel direct van invloed zijn op de vertering, speelt de exocriene pancreas een centrale en essentiële rol in dit proces. Vermindering van de
exocriene pancreasfunctie leidt direct tot verminderde vertering en dus tot verminderde opname van voedingsstoffen en uiteindelijk ondervoeding.
Exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI) is een aandoening die wordt veroorzaakt door verminderde secretie en activiteit van de pancreassappen, met name het spijsverteringsenzym pancreaslipase. EPI komt veel voor bij pancreasaandoeningen zoals cystis fibrosis, pancreatitis en chirurgische ingrepen van de alvleesklier en darmen.
Ook bij andere ziektebeelden zoals de ziekte van Crohn speelt exocriene pancreasinsufficiëntie een grote rol. De exocriene en endocriene functie van de pancreas gaan vaak hand in hand. Let bij EPI ook op bloedglucoseontregeling ten gevolge van de endocriene disfunctie.
Kenmerkende klachten
• Spijsverteringsklachten als gevolg van verminderde vet-, eitwit- en koolhydraatvertering, waarbij verstoring van de vetvertering (enzym lipase) vaak het meest duidelijk is
• Steatorroe: vette, plakkerige ontlasting
• Gevoel van vol-zitten, slechte doorstroming
• Opgeblazen gevoel, winderigheid
• Hoofdpijn
• Slechte opname van vetzuren en vetoplosbare nutriënten (o.a. vitamines A, D, E en K)