Waar ben je naar op zoek?
Obstipatie / Constipatie
In Nederland kampen ongeveer 646.100 mensen met langdurige obstipatie (Rijksoverheid, 2020). Constipatie wordt over het algemeen omschreven als minder dan drie stoelgangen per week en komt heel frequent voor. Chronische constipatie is een onregelmatige stoelgang of een moeizame stoelgang die enkele weken of langer aanhoudt. Het kan er toe leiden dat mensen zich overmatig inspannen om een stoelgang te maken.
Vaak heeft iemand ook last van buikpijn en een opgezwollen buik. Als gevolg van de harde ontlasting, waarbij iemand moet persen, kunnen scheurtjes of aambeien ontstaan. Door het persen ontstaat verhoogde druk op de aderen rondom de anus. Deze kunnen dan opzwellen en gaan bloeden. Aambeien kunnen zowel binnen als buiten de anus voorkomen.
Een ander gevolg van obstipatie is het ontstaan van divertikels, uitstulpingen van de darmwand. Ook hierbij kan een ongezonde leefstijl met te weinig voedingsvezels, te weinig beweging en overgewicht een rol spelen. Divertikels kunnen gaan ontsteken. Dit wordt diverticulitis genoemd. Vaak gaat dit samen met buikpijn, een opgezette buik, een veranderd ontlastingspatroon en soms misselijkheid of bloedverlies uit de anus.
De belangrijkste taak van de dikke darm is het absorberen van water uit voedselresten, vervolgens wordt er ontlasting geproduceerd. De spieren van de dikke darm stuwen het afval via het rectum naar buiten om te
worden geëlimineerd. Wanneer de ontlasting te lang in de darm blijft, wordt deze hard en kan die moeilijker passeren.
De risicofactoren voor chronische constipatie
• Oudere leeftijd, geslacht (vrouwen hebben vaker last)
• Uitdroging
• Niet toegeven bij aandrang
• Onvoldoende vezels in de voeding
• Te weinig lichaamsbeweging
• Bepaalde geneesmiddelen waaronder bepaalde pijnstillers
• Stress
Kenmerkende klachten
• Frequentie: minder dan 3x per week stoelgang
• Hard persen
• Harde en/of keutelige stoelgang
• Gevoel van incomplete ontlasting
Aanpak met actieve (fyto)nutriënten
Bij constipatie is het belangrijk om zowel de voeding, de voorvertering, het darmslijmvlies, als het darmmicrobioom aan te pakken. Daarnaast zijn er een aantal nutriënten die zorgen voor een snellere verlichting van de klachten.
Betaïne HCl: Maagzuur helpt bij het elimineren van pathogenen en belemmert de groei van deze bacteriën in de maag en de dunne darm. Hierdoor stijgt het risico op bacteriële overgroei van de dunne darm (SIBO). Betaïne HCl is ook gekend als trimethylglycine en vormt een goede bron van zoutzuur of HCl[1].
Vitamine U: Vitamine U (DL-methionine methylsulfonium chloride) is effectief in het bevorderen van een snelle genezing van ongecompliceerde maagzweren. Het biedt een snelle verlichting van de pijn en het versnelt de genezingstijd van de letsels[2].
Lipase en taurine: Taurine en lipase helpen bij het normaliseren van de galsamenstelling en de galafvoer, waardoor de vetvertering verbetert en zowel galsteenvorming als complicaties door galstenen kunnen worden voorkomen. De triglyceriden, door de gal geëmulgeerd, worden door het enzym lipase gehydrolyseerd. Hieruit ontstaan vrije vetzuren en mono- glyceriden die kunnen opgenomen worden door de darm. Dit resulteert in een verminderde kans op vetintolerantie[3,4].
L-Glutamine: L-glutamine speelt een vitale rol in het behoud van de slijmvliesintegriteit. In het slijmvlies van de dunne darm is glutamine een unieke voedingsstof die brandstof levert voor het metabolisme, de celproliferatie regelt en de functies van de darmbarrière herstelt en in stand houdt[5].
Vezels: Oplosbare vezels fermenteren onder invloed van de darmbacteriën die ze gebruiken als substraat en zwellen, in aanwezigheid van voldoende water, op met de vorming van een gel. Ze veroorzaken af en toe flatulentie maar zijn niet irriterend, noch laxerend. Onoplosbare vezels nemen water op waardoor ze zwellen, zonder een gel te vormen. Ze verhogen het volume van de ontlasting en maken deze zachter. Ze veroorzaken geen flatulentie gezien ze niet fermenteerbaar zijn, maar ze kunnen wel een opgeblazen gevoel, diarree en zelfs buikpijn veroorzaken[6].
Psylliumzaad: Psylliumzaad wordt vaak ingezet bij constipatie omwille van de verhoging van het vochtgehalte van de ontlasting. Maar het verandert ook de microbiële samenstelling bij geconstipeerde personen met een toename van butyraatproducerende bacteriën zoals Lachnospira, Roseburia en Faecalibacterium[7].
Lijnzaad: Het werkingsmechanisme van lijnzaad ligt grotendeels in het grote aandeel vezels. Maar lijnzaad werkt ook in op de intestinale muscarinereceptoren en blokkeert K+ kanalen. Beide acties leiden tot een verhoogde darmmotiliteit[8].
Broccolischeuten: De inname van 20g broccolischeuten zorgt voor een vermindering van oxidatieve stress ter hoogte van het gastro-intestinaal stelsel. Dit is te wijten aan het actieve nutriënt sulforafaan, aanwezig in de broccolischeuten[9].
Bamboe: Het relatief hoge gehalte aan cellulose (4%) verhoogt de peristaltische beweging van de darmen en bevordert de spijsvertering[10].
Pectine (appelvezel): Pectine beïnvloedt de gastro-intestinale barrière op een directe en indirecte manier. Directe effecten zijn de versterking van de slijmlaag, stimulering van de epitheliale integriteit en modulatie van de immuunrespons. Indirecte effecten zijn onder meer de stimulering van de microbiële diversiteit, productie van korte keten vetzuren, bevordering van de aanhechting van commensalen en het voorkomen van de aanhechting van pathogenen aan de darmwand[11].
Aloë vera: Aloë vera heeft een krachtige antischimmelactiviteit tegen verschillende soorten candida waaronder Candida albicans, Candida paraprilosis en Candida krusei[12]. Aloïne, het actieve bestanddeel van aloë vera staat in voor het laxerende effect[13].
Probiotica: Probiotica spelen een belangrijke rol bij het handhaven van het immunologisch evenwicht in het gastro-intestinaal stelsel door de directe interactie met immuuncellen. Probiotica zijn effectief bij acute infectieuze diarree, antibiotica-geassocieerde diarree, Clostridium difficile-geassocieerde diarree, colitis ulcerosa, prikkelbare darm syndroom en functionele gastro-intestinale stoornissen[14].
Referenties
- Guilliams TG, Drake LE. Meal-time supplementation with betaine HCl for functional hypchlorhydria: what is the evidence? Integr Med (Encinitas). 2020;19(1):32-36 PMID: 32549862.
- Cheney G. Vitamin U therapy of peptic ulcer. Calif Med. 1952 Oct;77(4):248-52. PMID: 13009468.
- John YL, Chiang FAASLD, Ferrell LD, et al. Bile acid biology, pathophysiology and therapeutics. CLD 2020. DOI: 10.1002/cld.861.
- Borgström B, Erlanson C. Pancreatic lipase and co-lipase. Interactions and effects of bile salts and other detergents. Eur J Biochem 1973. DOI: 10.1111/j.1432-1033.1973.tb02957.x.
- Rao R, Samak G. Role of glutamine in protection of intestinal epithelial tight junctions. J Epithel Biol Pharmacol 2012. DOI: 10.2174/187544301205010047.
- Lee WT, Ip KS, Chan JS, et al. Increased prevalence of constipation in preschool children is attributable to underconsumption of plant foods: a community-based study. J Paediatr Child Health 2008. DOI: 10.1111/j.1440-1754.2007.01212.x.
- Jalanka J, Major G, Murray K, et al. the effect of psyllium husk on intestinal microbiota in constipated patients and healthy controls. Int J Mol Sci 2019. DOI: 10.3390/ijms20020433.
- Parikh M, Maddaford TG, Austria JA, et al. Dietary flaxseed as a strategy for improving human health. Nutrients 2019. DOI: 10.3390/nu11051171.
- Yanaka A. Daily intake of broccoli sprouts normalizes bowel habits in human healthy subjects. J Clin Biochem Nutr 2018. DOI: 10.3164/jbn.17-42.
- Chongtham N, Singh Bisht M, Haorongbam S. Nutritional properties of bamboo shoots: potential and prospects for utilization as a health food. Compr Rev Food Sci Food Saf 2011. DOI: 10.1111/j.1541-4337.2011.00147.x.
- Beukema M, Faas MM, de Vos P. The effects of different dietary fiber pectin structures on the gastrointestinal immune barrier: impact via gut microbiota and direct effects on immune cells. Exp Mol Med 2020. DOI: 10.1038/12276-020-0449-2.
- Maharjan RH, Nampoothiri LP. Evaluation of biological properties and clinical effectiveness of Aloe vera: a systematic review. J Trad Comp Med 2014. DOI: 10.1016/j.jtcme.2014.10.006.
- Foster M, Hunter D, Samman S. Evaluation of the Nutritional and Metabolic Effects of Aloe vera. Herbal Medicine: Biomolecular and Clinical Aspects. 2nd edition. Boca Raton (FL): CRC Press/Taylor & Francis; 2011. Chapter 3.
- Wilkins T, Sequoia J. Probiotics for gastrointestinal conditions: a summary of the evidence. Am Fam Physician. 2017 Aug 1;96(3):170-178. PMID: 28762696.